In de differentiaalmeetkunde, en relativiteitstheorie, verwijst scalaire kromming naar de kromming van een riemann-variëteit. Het is een scalaire functie, die aangeeft in welke mate een oppervlak verschilt van de vlakke ruimte. De scalaire kromming zegt wel minder over een variëteit dan de ricci-tensor: het kan immers dat een niet-triviaal oppervlak scalaire kromming gelijk aan nul heeft, omdat het oppervlak in bepaalde richtingen positief gekromd is, en in andere richtingen negatief, zodat de totale kromming nul is. De ricci-kromming is in zo een geval is niet nul. Alleen in twee dimensies geeft de scalaire kromming evenveel informatie als de ricci-kromming. In de algemene relativiteitstheorie is de kromming van een ruimte, op plaatsen waar er geen materie is, aan de kosmologische constante gekoppeld. Aangezien deze geen nul is, heeft het heelal een positieve kromming. In eerste benadering, als men de materie in het heelal zou uitsmeren, is het heelal dus een homogene, isotrope, positief gekromde ruimte, die met een De Sitter-metriek kan worden beschreven.